28 november 2025

Erasmix

Mediaplatform voor studenten

De vergeten kinderen van gevangenen: “De weg naar mijn papa was er één die door metalen deuren liep” 

De verhalen van overvolle gevangenissen en gedetineerden die in moeilijke omstandigheden leven haalde al meermaals het nieuws. Maar de kinderen van gedetineerden blijven vaak onzichtbaar. Meer dan 16.000 kinderen gaan elke dag de strijd aan tegen onwetendheid, complexe gevoelens en vooroordelen.  

“Van mijn vier tot mijn negen jaar zat mijn vader in de gevangenis. Voor mij was hij een vreemde”, vertelt Nick De Ridder (37). Zijn vader heeft heel zijn jeugd in de gevangenis gezeten en zijn moeder is vroegtijdig de moeilijke gezinssituatie ontvlucht. Nick leefde in een jeugdinstelling en zat later ook zélf een tijdje in de gevangenis. Ondertussen is hij vader en werkt hij in een jeugdinstelling. We ontmoeten hem daar, op zijn werk, waar hij lotgenoten probeert te helpen.  

Als kind ging Nick maar één keer per jaar zijn vader bezoeken. “Op mijn verjaardag moest ik naar hem toe gaan van de instelling.” Zijn herinneringen zijn vaag, maar één ding staat op zijn netvlies gebrand. “De weg naar mijn vader liep door metalen deuren, langs beveiliging en door een metaaldetector. Daarna zag ik hem in zo’n advocatenkamertje aan een wit tafeltje. Ik weet niet meer waarover we hebben gepraat, ik voelde vooral veel spanning.”  

Hoe nerveus hij ook was, Nick hamert erop dat kinderen hun ouders moeten bezoeken. Dat zegt hij ook vanuit zijn eigen ervaring. “De gevangenis is zo’n afgesloten situatie, waar je zo weinig liefde ervaart. Als je dan je kinderen kan zien is dat zo’n grote meerwaarde”, vindt hij. “En voor het kind zelf is het belangrijk dat mama of papa geen vreemde wordt. Ooit komen ze vrij en dan moet je kunnen werken aan een band.” 

Stigma  
Officieel onderzoek en cijfers over dit thema bestaan niet, naar schatting zijn er meer dan 16.000 kinderen in België met een ouder in de gevangenis. Sam Van Dyck werkt bij het Vlaams Expertisecentrum voor Kindermishandeling in Brussel. Volgens hem is er veel onwetendheid: “Tegen jonge kinderen zeggen ze vaak dat mama of papa op vakantie is of in het ziekenhuis ligt. Ze vragen zich af waarom hun papa in het ziekenhuis geen bezoek wil van hen en leggen de schuld vaak bij zichzelf.”  

“De langdurige instabiliteit en stress in een gezin van een gedetineerde beïnvloed de ontwikkeling van kinderen. Dat kan zorgen voor mentale en fysieke gezondheidsproblemen die ze meedragen voor de rest van hun leven.”, weet Van Dyck . “Maar ook stigma is een groot probleem”, zegt hij. “Kinderen worden veroordeeld voor wat hun ouders hebben gedaan.”  

Dat bevestigt Nick, met hoorbare frustratie. “Ik kan me niet inbeelden dat je een kind zou mijden vanwege zijn achtergrond, en toch heb ik het zelf meegemaakt. Op de speelplaats kwamen soms ouders naar mij om te zeggen dat ik niet meer met hun kinderen mocht spelen.” 

Niet kindvriendelijk 
Bij de Brusselse gevangenissen in Sint-Gillis en Haren willen ze liever niet dieper ingaan op het thema, we worden doorverwezen naar Maurice Jansen. Hij is de directeur van de Brusselse vzw ‘Relais Enfants Parents’. “Ons doel is om de band tussen een kind en hun ouder te behouden tijdens de detentie.” Bij 7 van de 10 gevallen is het de gedetineerde ouder die de vzw contacteert. Zo organiseren ze aangepaste gevangenisbezoeken. “Er is dan veel minder veiligheidstoezicht. Kinderen kunnen hun ouders knuffelen, rondrennen en zich fysiek uitleven zoals kinderen dat nodig hebben.” 

Volgens Jansen zijn de Brusselse gevangenissen totaal niet aangepast voor kinderbezoeken. “In Sint-Gillis moeten de kinderen door tralies en langs cellen. De infrastructuur voldoet niet aan de huidige normen – ook niet voor advocaten en politie.” De gevangenis van Haren doet het beter: daar moeten ze niet langs cellen, maar nog wel door stressvolle beveiligingscontroles. “Als een kind een metaaldetector laat afgaan kan dat potentieel traumatisch zijn.” 

Subtiele verandering 
Toch zijn er de afgelopen decennia wat subtiele veranderingen aangebracht. In de jaren ‘50 mochten kinderen hun ouder in detentie gewoon niet bezoeken, dat was omdat we als maatschappij kinderen wilde weghouden van een zogenaamd slechte ouder. “Er is vandaag meer nuance: iemand kan een slechte beslissing hebben genomen en in de gevangenis belanden, en toch een goede ouder zijn.”, vindt de directeur van de vzw.  

Ook Sam Van Dyck voelt de aandacht voor het thema groeien. Sinds vorig jaar maart zijn we bezig met het project ‘Kindreflex’, waarmee ze meer aandacht rond het thema willen creeëren. Zo heeft Van Dyck samen met verschillende wezijnsorganisaties een kortfilm gaakt , waarin kinderen zelf uitleggen hoe het is om op bezoek te gaan bij hun mama of papa in de gevangenis. 

Iemand graag zien  
De film Ik zou je graag zien verscheen vorige maand dankzij het Brusselse productiehuis Dokma Film. “Toen we werden gevraagd om deze film te maken hadden we niet door hoe relevant dit zou zijn. We voelen nu echt dat er een gat was aan bestaande informatie.”, zegt regisseur Zaïde Bil.  

Samen met haar partner Sébastien Segers heeft Bil verschillende gevangenisbezoeken van nabij meegevolgd. “Sommige kinderen zijn het gewend maar de kinderen die voor het eerst een ouder komen bezoeken zijn echt bang en gespannen. Vooral het afscheid tussen de kinderen en hun ouder is heel intens.”  

“Omdat we voelen dat dit thema zo relevant is maken we een tweede film”, verrast Bil. Het regisseursduo heeft contact gehouden met één van de kinderen uit de eerste film en bouwt met hem aan een nieuw project. Het wordt één van de films van Ket&Doc, een project waarin vijf korte kinderdocumentaires worden gemaakt voor onder meer Ketnet. In februari 2026 gaat de tweede film in premiére op het Jeugdfilmfestival (JEF). 

Ook Nick De Ridder wil het thema naar voor schuiven, dat is de reden dat hij zijn verhaal hier deelt. Hij geeft nog een boodschap voor zijn lotgenoten. “Dat ze zeker niet beschaamd mogen zijn, dat ze niet aan mama of papa mogen twijfelen en vooral dat ze zich niet minderwaardig mogen voelen.”