Vorige zondag heeft Union Saint-Gilloise geschiedenis geschreven. Tegen KAA Gent won de Brusselse club de laatste thuismatch van het seizoen die hen de eerste landstitel sinds 1935 opleverde. Voor Jacky Pacquet (90) en Jean-Pierre Van Roy (82), twee trouwe unionisten, was dit de mooiste dag van hun tachtigjarig supportersbestaan.

Jean-Pierre Van Roy, eigenaar van brouwerij Cantillon, was zondag aanwezig op de titelmatch. Hij woonde als kind op 200 meter van het Joseph Marienstadion in de Bondgenotenstraat. “Op mijn zesde mocht ik voor het eerst mee met mijn vader, in 1948. Die eerste match vergeet ik nooit. Mijn grootvader zag ze kampioen worden, mijn vader ook. En nu ikzelf, samen met mijn kinderen en kleinkinderen, dat is iets om nooit te vergeten”, vertelt Van Roy. “Mijn grootvader en peter, geboren in Sint-Gillis, zagen Union zelfs nog spelen op het Van Meenenplein, voor het Joseph Marienstadion werd gebouwd in 1919”, aldus Van Roy.
Voor Jacky Pacquet, cafébaas van ‘Les Nouvelles Caves d’Artois’, in Anderlecht, is de titel het perfecte cadeau voor zijn negentigste verjaardag. “Ik ben supporter sinds mijn elfde. Vorig jaar werden ze nog tweede, maar nu hebben ze het echt verdiend en anders had ik het misschien niet meer meegemaakt. Dat ik dit nu nog heb mogen ervaren, maakt alles compleet.”
Union-60
Pacquet en Van Roy zijn allebei net na de legendarische jaren dertig geboren, toen Union een dominante ploeg was. Ze werden drie keer op rij kampioen (1933, 1934, 1935) en bleven zestig wedstrijden ongeslagen. De toenmalige ploeg kreeg zo de bijnaam ‘Union 60’. Het is zelfs mondiaal gezien uitzonderlijk. Enkel Celtic Glasgow (63 wedstrijden ongeslagen in 2017) slaagde in iets vergelijkbaars binnen een volwaardige competitie. Steaua Boekarest deed dat ook (119 tussen 1986 en 1989), maar dat was onder de communistische dictator Ceaușescu, dus dat kan beïnvloed geweest zijn.
Bergaf
Union Saint-Gilloise staat vandaag opnieuw aan de top, maar de club bleef een halve eeuw afwezig uit de Belgische eerste klasse. Tijdens hun gloriejaren speelden ze in een stadion met regelmatig 15.000 toeschouwers, met uitschieters tot 32.000. Maar in datzelfde jaar begon ook de neergang. De toenmalige voorzitter overleed, het profstatuut werd ingevoerd, en Union slaagde er niet in zich aan te passen. Ze hielden vast aan hun traditionele aanpak en misten zo de overgang naar het professionele voetbal.
In de jaren ’50 zaten ze nog in de subtop, maar uiteindelijk degradeerde de ploeg terug in 1973. Pas vier jaar geleden keerden ze terug naar de eerste klasse. Toch kwamen er altijd supporters opdagen. Het bleef een echte Brusselse club, waar traditie van vader op zoon werd doorgegeven.
Van Roy was altijd aanwezig, in goede en slechte tijden: “Ik heb alles meegemaakt, zelfs toen we in vierde klasse speelden in de jaren ‘80.” Toch blikt hij vooral terug op de jaren ’50 en ’60. “Dat was écht voetbal. De supporters zaten gemengd, naast fans van Standard kon je gewoon de match volgen, er was wederzijds respect. Vanaf de jaren ’70 ging het bergaf. “Maar ook toen bleven we gaan. Of het nu om de titel ging in eerste of in vierde klasse, er was altijd plezier. Het verschil? In eerste klasse voel je stress, zenuwen, in vierde keek je op je gemak met een paar honderd andere supporters.”
Ook Pacquet bleef Union door de jaren heen trouw: “Of ze nu wonnen of verloren, we lachten altijd en bleven terugkomen. Het was onze wekelijkse uitstap, en we raakten het nooit beu. Ik denk dat die constante steun van de supporters ook een belangrijke rol speelt in de huidige opmars van Union.”
Promotie
Maar na al die moeilijke jaren, keerde Union eindelijk terug naar eerste klasse in 2021. De Brusselse club deed sindsdien elk jaar volop mee voor de titel, maar het konden het nooit afmaken. Een opmars van vierde, naar de top van eerste klasse binnen tien jaar is op zichzelf al zeldzaam in het Belgische voetbal. Maar dat ze ook meteen meededen voor de prijzen was nog straffer.
De promotie was tot spijt van veel supporters tijdens de coronapandemie, hierdoor konden ook Pacquet en Van Roy hier niet fysiek aanwezig zijn. Pacquet gaat zelfs al jaren niet meer naar het stadion: “Op mijn leeftijd ga ik niet meer naar het stadion, ik kijk liever samen met vrienden en andere supporters in mijn café.” Van Roy is daarentegen nog altijd een vaste waarde op de tribune: “Ik ga naar elke thuismatch, behalve soms in het begin van het seizoen, als ik met mijn familie op vakantie ben.” Maar die belangrijke wedstrijd tijdens de promotie moest hij echter vanop afstand volgen.
Andere tijden
Er kunnen duidelijke gelijkenissen worden getrokken tussen het Union van de jaren dertig en de ploeg van vandaag. Ook toen was Union geen team vol technische uitblinkers. Ze speelden als een hecht collectief, waren fysiek sterk en werkten uitstekend samen. Ze moesten het doen met inzet en samenwerking. Diezelfde collectieve kracht is ook vandaag het handelsmerk van Union. Geen sterrenploeg, maar een goed geheel waarin elke speler zijn rol kent.
Van Roy merkt dat er in de tribune wel verschillen zijn met vroeger. Hij herinnert zich nog de tijd waarin mensen in pak en das naar het stadion kwamen. “Het leek wel alsof ze naar de mis gingen. Vrouwen zag je toen amper. Nu zie je net zo goed vrouwen als mannen. Jonge supporters ook. Dat is wel mooi, maar het is een andere tijd.”
De rest van zijn familie zit in de staantribune, maar hij niet meer. “Vroeger zat ik daar ook, maar nu wordt er te veel gedronken. En dan krijg je bier over je heen. Veel mensen komen niet meer écht voor het voetbal, maar voor de sfeer. Ze praten tijdens de match en weten vaak niet eens wie er scoort. Dat is jammer.” Toch blijven de supporters een constante: een trouwe twaalfde man die Union altijd is blijven steunen.
Meer verhalen
Uitgestelde koffie blijft uitgesteld in Brussel
“Not in my backyard”, er geraakt geen school meer gebouwd in Brussel
Massale opkomst bij 45ste editie van 20 km door Brussel