28 november 2025

Erasmix

Mediaplatform voor studenten

Brabantwijk schommelt tussen hoop en wanhoop: “Je voelt dat het aan het rotten is maar niemand doet er iets aan”  

Voor de één is het een ‘hellhole’ en voor de ander staat de buurt voor eenheid en samenhorigheid. Wie door de Brabantwijk wandelt, voelt het meteen: deze buurt leeft van het Noordstation tot aan het Liedtsplein. Overdag is er veel volk op de straten en heerst er een tamelijk rustige sfeer. ’s Avonds slaat de sfeer om.  

Op het jaarlijkse buurtfeest hangt een warme sfeer. Kinderen spelen tussen kraampjes, muziek zweeft over het plein en de geur van thee en gebak mengt zich met gelach. Mensen blijven staan om te praten en om elkaar te zien. Even voelt de wijk licht. We maken kennis met verschillende organisaties die actief werken aan een betere buurt. “Ik hou van de multiculturele rijkheid van de wijk”, vertelt straatveger Patino Cesar. 

De Brabantwijk kampt al jaren met een reeks problemen. Straatintimidatie, drugsgebruik, prostitutie en onveiligheidsgevoelens komt bijna in elk gesprek met de inwoners terug. Michael is geboren en getogen in de wijk en leidt ons rond. Hij is 36 jaar en werkt als animator. Hij wilde ons op een andere manier laten kennismaken met de wijk.  “Je voelt het. Na zonsondergang verandert de sfeer.“, vertelt hij. 

Lachgas op straat

Café-uitbaters, winkeliers en bewoners zeggen dat de wijk alles te bieden heeft en dat is het probleem. “Drugs, prostitutie, goedkope sigaretten, dat trekt volk aan”, zegt een handelaar. “Veel mensen komen hier speciaal voor dat aanbod.” De Brabantstraat is zeer populair voor shoppers en trekt zelfs mensen van buiten het gewest aan. De centrale ligging, economische bedrijvigheid en gebrek aan controle maken van de wijk een kruispunt tussen economie en overlast. 

Probleemkind 
De wijk is verdeeld over twee gemeenten, Schaarbeek en Sint-Joost-Ten-Node. Volgens de bewoners wordt het probleem erger vanaf het Noordstation. “Vijf procent van de wijk ligt in Sint-Joost-Ten-Node, maar daar zit negentig procent van de problemen”, klinkt het. De aanpak tussen beide gemeentes verschilt sterk en dat wordt als een probleem ervaren.  

Op straat zie je mensen die onder invloed zijn: wankele stappen, rode ogen, of gesprekken met zichzelf. Drugsgebruik gebeurt open en bloot, in klaar daglicht. Het versterkt het onvoorspelbare en gespannen karakter van de wijk.  

Buurtbewoners vertellen dat mensen van buiten Brussel naar de Brabantwijk komen, omdat drugs er openlijk verkrijgbaar zijn. “Ze spreken je gewoon aan op straat met de vraag of je wiet of iets anders wilt”, zegt een winkeluitbater. Michael vergelijkt het gedeelte van Sint-Joost-Ten-Node met Chernobyl: “Je voelt dat het aan het rotten is, maar niemand doet er iets aan.” 

Ondanks herhaalde contactpogingen kregen we geen reactie van Emir Kir, burgemeester van Sint-Joost-Ten-Node. Zowel telefonisch als per mail bleef het stil. 

Mohammed, uitbater van een elektronicawinkel, vertelt ons hoe de situatie sinds corona verslechterd is: “Voor corona kwamen mensen van ver om te shoppen in de Brabantstraat, maar nu blijven ze weg. Ze zijn bang geworden.” Fanatieke shoppers komen niet meer graag, maar iedereen die makkelijk aan drugs wil komen is op het juiste adres. Wat overblijft is een straat met één werkende geldautomaat, net aan het Noordstation, waar volgens bewoners ‘de junkies’ rondhangen. 

Ook studenten van de nabijgelegen Sint-Lukas Kunstschool merken de gespannen sfeer die er heerst in de straten. “Ik word aangestaard, gevolgd of nagefloten, maar zolang ze me niet aanraken vind ik het niet erg. Je wordt het gewoon”, zegt een zeventienjarige studente. Grensoverschrijdend gedrag normaliseren toont aan hoe diep het onveiligheidsgevoel zit.  

Het vertrouwen brokkelt af 
Buurtbewoners geven aan dat de politie vaak te laat komt, of pas ingrijpt wanneer het incident al voorbij is. “Ze rijden gewoon voorbij, zelfs als het duidelijk is wat er gebeurt”, zegt een bewoner. Michael voegt toe: “Ik zag ooit een jonge man recht tegenover het politiebureau dealen en de politie greep niet in.” “We weten ook dat het werk van de politie niet eenvoudig is, maar ik voel me niet veilig”, vertelt Mohammed. 

Er wordt herhaaldelijk kritiek geuit op de bevoegde instanties door de buurt. Ze kiezen ervoor om hun problemen tussen elkaar onderling zelf op te lossen. “Als er wordt gestolen of gevochten dan zijn we er al snel bij of worden we gebeld om te helpen”, legt een winkeluitbater uit.  

Audrey Dereymaeker, woordvoerster van politiezone Brussel-Noord, erkent dat deze kritiek leeft. “We begrijpen dat mensen zich soms in de steek gelaten voelen, maar ingrijpen betekent ook langdurige administratie en minder aanwezigheid op straat.” 

Dereymaeker bevestigt dat de wijk complex is. “We hebben er dagelijks meer ploegen dan in eender welke andere wijk van de zone”, zegt ze. Toch ligt de gemiddelde interventietijd onder vuur.  Dat creëert een kloof tussen aanwezigheid en actie. 

De politiezone werkt ondertussen met ‘permanenties proxima’: het zijn momenten waarop wijkagenten zich buiten het commissariaat opstellen, door simpelweg door de straten te wandelen of aanwezig te zijn in een buurthuis. Zo komt de politie dichter bij de burger en wordt de drempel verlaagd om in gesprek te gaan. Aan het Liedtsplein werken politie, preventiediensten en hulpverleners letterlijk onder één dak. 

Safe Spaces 

Twee jaar geleden werd het project ‘Safe Spaces’ opgericht door verschillende handelaars, politiezone Brussel-Noord, sekswerkersvereniging Espace P en de Sint-Lukasacademie . Het idee was om het veiligheidsgevoel in de Brabantwijk te verbeteren. Mensen die zich bedreigd of geïntimideerd voelen, kunnen terecht bij plaatsen die het groene logo vooraan op de etalage hebben hangen, maar in de praktijk bleef het initiatief steken. “Weinig mensen weten wat het betekent en het wordt bijna niet meer gebruikt”, zegt een bakker uit de Brabantstraat die ook meedoet aan het initiatief. 

Ook op het vlak van netheid loopt het mis. Medewerkers van Net Brussel hebben vorig jaar hun werking drie maanden moeten opschorten wegens agressie. Het gevolg is zichtbaar: afval dat op straat achterblijft, geurhinder en ratten vormen vandaag een reëel probleem. Bij een van onze bezoeken werden we aangesproken door de gemeenschapswacht toen we foto’s maakten van drugsresten op straat. “Pas op”, zei hij, “ze zouden jullie kunnen neersteken omdat ze denken dat je hen filmt.” Hij legde uit dat de gemeenschapswacht altijd met meerdere mensen op ronde gaat in de Brabantwijk. “We weten nooit wie we zullen tegenkomen.” De angst om ‘de verkeerde mensen’ tegen het lijf te lopen lijkt alomtegenwoordig. 

Kwetsbare groepen onzichtbaar 
Straathoekwerker Simon Lettelier wijst op de moeilijk bereikbare sans-papiers, dat zijn mensen die geen geldige verblijfsdocumenten hebben en moeilijk hulp vinden. “Ze zijn onzichtbaar voor het systeem, en daardoor extra kwetsbaar.” Velen leven in de marge en worden in hun zoektocht naar een inkomen, een makkelijk doelwit voor dealers en smokkelaars. 

Toch is er ook hoop en een sterk sociaal weefsel in de wijk. Vzw’s zoals De Schakel willen de wijk sociaal verder ontwikkelen en armoede bestrijden. 

Het kunstproject Go Aerschot, met muurschilderingen die verwijzen naar hoop en samenwerking, zijn daar een voorbeeld van. “Het verandert het straatbeeld. En ook hoe mensen hun straat bekijken”, zegt een bewoner. De kleurrijke fresco’s geven een nieuwe dynamiek aan het straatbeeld en moeten de wijk nieuw leven inblazen. 

Toch blijft het vertrouwen in de politiek wankel. “Twee weken voor de verkiezingen is dit plots de veiligste plek in Brussel,”, zegt Michael. “Dan plakken ze affiches en beloven ze van alles. Maar zodra de verkiezingen voorbij zijn, zie je niemand meer.” In een wijk waar iedereen alles ziet, wordt politieke afwezigheid harder afgestraft dan elders. 

Toekomstplannen en politieke wil 
Sinds vorige week heerst er een frisse wind in het politieke landschap van Schaarbeek.  Er is een nieuwe coalitie gevormd waar twee burgemeesters afwisselend zullen zetelen. Audrey Henry zal de eerste drie jaar op de burgemeesterstoel zitten. Via sociale media communiceert ze dat ze de politieaanwezigheid wil verhogen in de buurt en een sneller en krachtdadiger strafuitvoeringssysteem wil. De volgende drie jaar zullen we zien wat voor beleid ze zal voeren.  

Haar opvolger, Hasan Koyuncu, zegt luid en duidelijk dat er nood is aan structurele veranderingen. Hij wil inzetten op veiligheid, netheid en vooral politie van nabijheid. “Maar we hebben federale steun nodig”, voegt hij eraan toe. “Schaarbeek is groter dan veel Vlaamse centrumsteden. Behandel ons dan ook zo.” 

Hij wil de gemeenschapswachten een actievere rol laten opnemen in de wijk en beter opleiden. “Ze zijn vaak de eersten die contact maken met bewoners of toeristen, maar ze moeten ook voorbereid zijn op de realiteit van deze wijk.” Volgens hem is de oplossing preventie en zichtbaarheid. “Charleroi heeft aangetoond dat politie van nabijheid werkt. Daar is de criminaliteit gedaald omdat mensen wisten wie hun wijkagent was. Zoiets willen wij hier ook.” 

Voor een concrete en doelgerichte aanpak zijn er veel middelen nodig volgens straathoekwerker Lettelier. “Er moeten flink wat middelen voorzien worden voor mensen die rondzwerven en op straat leven. Er moet ondersteuning komen voor hun fysieke en geestelijke gezondheid zelfs als ze een verslaving hebben.” Hij geeft aan dat ze nood hebben aan een dak boven hun hoofd en ze terug moeten proberen deel te nemen aan de maatschappij via een opleiding. Volgens Lettelier zou dat al een enorm verschil maken. “Er moeten toegankelijke plekken komen waar we een sociaal leven kunnen opbouwen en mensen kunnen samenkomen en kinderen kunnen spelen. Die zijn er niet echt in de buurt, en dat ontbreekt”, gaat hij verder. 

Al deze uitdagingen geven de buurtbewoners ook een zekere wilskracht om de situatie te veranderen. Er is liefdadigheid, een vorm van solidariteit en onderlinge steun bij de bewoners. “Het is niet gemakkelijk hier, maar we geven niet op. We hebben geen keuze”, zegt Djuma, een buurtbewoner. “We weten dat we op elkaar moeten rekenen, want van bovenaf komt er weinig.”