5 november 2024

Acteur Nathan Naenen over regie, stereotypen en Brussel: ‘Starende mensen maken me claustrofobisch’

U kent hem waarschijnlijk als Senne, het sekssymbool uit de dramareeks wtFOCK of als Lenny uit de online-serie Brak. En als dat niet het geval is, ziet u hem binnenkort pronken in de gloednieuwe film Zeppos. Acteren, regisseren en reflecteren, dat is de 25-jarige Nathan Naenen in een notendop. Een Belgische opkomende acteur met zijn eigen kijk op de wereld. ‘We leven in een samenleving met verschillende mensen, het is juist mooi om uiteenlopende meningen te horen en van mening te veranderen. Dat verrijkt u net als mens.’ Het portret van Nathan Naenen.
door Nette Du Bois

Het is tien uur ‘s ochtends. Nathan Naenen wandelt het Chicago Café in hartje Brussel binnen waar we hebben afgesproken. Hij neemt plaats op de stoel tegenover mij. Eerste indruk: spontaan en ontwapenend. Hij bestelt een ochtendkoffie en een verse croissant. We zijn gesetteld en klaar voor een goed gesprek.

Hoe gaat het met u?
Nu is het even een hele rare periode voor mij. Ik zit in mijn laatste masterjaar Regie aan het RITCS in Brussel en het enige wat mij nu nog rest, is mijn masterfilm en eindwerk afmaken tegen januari. Vanaf dan weet ik niets. Ik weet niet wat zal gebeuren of wat op mijn planning zal komen. In 2014 studeerde ik af in Woordkunst-Drama in Turnhout en daarna ben ik begonnen met mijn studie Regie. Die studie heb ik twee jaar onderbroken om te  werken, omdat mijn eerste jaar Regie in combinatie met het meespelen in twee reeksen wat te veel werd voor mij. Uiteindelijk bleek dat werken toch niet mijn ding te zijn en ben ik verder gegaan met mijn opleiding. Vanaf dat moment was ik altijd bezig. Nu is het even een onzekere periode. Soms vind ik het leuk om niets aan de hand te hebben en soms word ik overheerst door onzekerheid. Dan weet ik niet of ik moet anticiperen op die leegte of dat ik juist alles over mij moet laten komen.

Waarom ging u Regie studeren?
Als vijftienjarige acteur voelde ik heel snel dat de rollen voor mijn leeftijd vaak ‘broer van’ of ‘zus van’ het hoofdpersonage waren. Dat hoefde niet zo te zijn vond ik. Een vijftienjarige kan ook een donkere film dragen. Ik voelde ook dat ik heel hard op mijn honger bleef zitten qua verhalen die ik zelf graag wou maken en daarom koos ik voor Regie. Het liefst wil ik regisseren en acteren blijven combineren.

“Vroeger uitte stress zich in onzekerheid. Dan dacht ik: what the hell ben ik eigenlijk aan het maken? Verdien ik dit wel?”

Krijgt u daar veel stress van?
Vroeger wel, nu minder. Ik ben intussen het proces gewoon waardoor ik er beter op kan vooruitlopen. Vroeger uitte die stress zich in onzekerheid. Dan dacht ik: what the hell ben ik eigenlijk aan het maken? Verdien ik dit wel? Ik had niet persé bevestiging nodig, maar wel een klankbord. Ik heb graag kritiek, maar ik wil niet dat het een eenrichtingsverkeer wordt. Het is belangrijk dat je samen nadenkt en ideeën van elkaar plukt. Je moet converseren.

Uw film gaat over een jongetje dat het moeilijk heeft met de opgelegde mannelijkheid. Had u het gevoel dat u ook moest voldoen aan die mannelijkheid?
Ja, elke jongen of man heeft dat wel meegemaakt denk ik. Er bestaat een bepaald beeld van wat een jongen moet zijn en dat begint al op jonge leeftijd met de kleuren van de kinderkamer. Blauw voor een jongen en roze voor een meisje. Dat escaleert zich in kledingstijl, hobby’s en gedrag. Ik kreeg ooit een opmerking van een vriendin die ineens op mijn dertien jaar zei: ‘Ik dacht eigenlijk altijd dat gij gay waart’. Vanwaar komt dat?, dacht ik, Ik heb toch altijd een liefke gehad? ‘Waarom?’, vroeg ik. Waarop ze antwoordde ‘Ik weet het niet, ge hebt een goeie kledingstijl en ge doet toneel.’ Dat vond ik wel heftig. Ik vond het jammer dat ze een beeld vormde op basis van een stereotype die een persoon en persoonlijkheid niet in waarde laat. Ik zat vroeger ook in de scouts, maar ik ben daar snel mee gestopt omdat die competitie continu speelde. Dat haantjesgedrag vond ik zo jammer, je moet kunnen zijn wie je bent. Ik wil die nuancering in stereotypen opzoeken, maar ik wil ook niet met de vinger wijzen. Waarschijnlijk is er ook een grote groep die zich wel thuis voelt in dat aspect van mannelijkheid, maar ze moeten niet andere mensen pushen om daar in mee te gaan.

Hoopt u met uw film die stereotypen weg te werken?
In pre-productie is dat altijd wel een motivatie geweest. Maar nu ik bezig ben, merk ik dat ik in eerste instantie een emotioneel verhaal wil vertellen. Ik hoop wel dat mensen eens nadenken en hun kinderen leren om mensen niet te pushen en ook grenzen aan te geven. Dat is iets dat ik als kind nooit heb gedaan. Groepsdruk bijvoorbeeld, het gaat van pesterijen tot de eerste alcoholconsumpties. We leven nu ook in een maatschappij waarbij we voor het eerst kunnen stilstaan bij mentale gezondheid en dat moeten we absoluut doen.

“Dat hun zoon nooit een vaste job zal hebben, is vaak nog een discussiepunt met mijn ouders.”

Hoe was uw jeugd?
Leuk, mijn ouders zaten in de landbouw. Ik heb één oudere zus, waarmee ik een hechte band heb. Ik heb als kind ook altijd de kans gekregen om de hobby’s uit te oefenen die ik wou. Mijn mama was heel ondersteunend in mijn acteren, mijn papa in het begin iets minder. Toen ze zagen dat ik elke dag twintig minuten moest fietsen en veertig minuten de trein moest nemen, toonde dat wel motivatie. Dat heeft hen geholpen om mijn droom te begrijpen. Het ontspant hen ook als ik zeg dat ik een rol heb gekregen in een nieuwe serie of film, hoewel ze nog niet honderd procent weten hoe ze met die onzekerheid van het kunstbestaan moeten omgaan als ouder. Dat hun zoon nooit een vaste job zal hebben, is vaak nog een discussiepunt.

Wat was uw drijfveer om acteur te worden?
Escapisme. Ik was altijd iemand heel extravert, wat kwam vanuit introspectie. Ik analyseerde mezelf de hele tijd en door op toneel te staan kon ik dat even loslaten. Zo kon ik ook mezelf loslaten en dat ‘analyseren’ in een ander personage duwen. In mijn puberteit, toen ik in conflict met mezelf was, vond ik dat nog leuker omdat ik dan echt álles kon loslaten. Dat gaf mij een goede balans om verder te gaan. Op die manier begon acteren als een fascinatie. Ik keek ook veel films en toen ik buiten speelde, speelde ik die films altijd na. Ik deed tekenschool tot ik de verdieping van de toneellessen ontdekte. Ik heb mijn ouders diezelfde avond nog gevraagd om me in te schrijven.

Door uw rol als Senne in wtFOCK werd je razend populair bij het publiek. Hoe ging u daar mee om?
Ik kwam naar Brussel voor anonimiteit. Als ik dan over straat wandel en zie dat mensen naar mij staren, wordt dat heel claustrofobisch. Ik was ook nog maar 21 jaar en de enige van de acteurs die al andere dingen had gedaan in de media. Ik werd gebombardeerd tot knappe jongen en sekssymbool van de school. Dat was echt aanpassen. Mensen hadden ineens een beeld van mij en ik had het gevoel dat ik dat hoog moest houden. Het heeft wel even geduurd tot ik mezelf kon zijn. Als je jong bent is het moeilijk om vertrouwen te vinden in jezelf, terwijl je jezelf nog heel hard aan het zoeken bent. Je wil die aandacht niet, maar tegelijkertijd ga je ze ook opzoeken omdat ze je bevestiging geeft. Het is een mes dat snijdt langs twee kanten. Ik hoop dat ik bescheiden gebleven ben.

Wat kan u echt kwaad maken?
Tunnelvisie. Over onderwerpen als racisme, discriminatie, gendergelijkheid, maar ook als in ‘mijn wil is wet’. Ik word daar gefrustreerd van. Waarom kan je niet gewoon even luisteren naar een ander? We leven in een samenleving met verschillende mensen, het is juist mooi om uiteenlopende meningen te horen en van mening te veranderen. Dat verrijkt u net als mens.

Hoe zou u uzelf omschrijven in één zin?
Ik ben veel te eerlijk. Ik vind dat iets heel moois aan mezelf, maar ik zie dat mensen dat niet altijd appreciëren. Mensen zijn snel op hun tenen getrapt, dus ik vind het eigenlijk beter om genuanceerde antwoorden te geven in de richting van eerlijkheid. Ik haat het als mensen een versie van zichzelf spelen.

Hoe hebt u de afgelopen coronaperiode ervaren?
In begin was dat echt zalig, gewoon even ademen. De maatschappij die zegt ‘Oke, we stoppen er even mee.’ Je ziet zoveel mensen alleen maar gaan en gaan. Dan denk ik: amai, is dit ritme wel gezond voor de komende decennia? Ik geloof niet echt in het lot of voorbestemdheid, maar ik denk wel dat de mens dit nodig had. Langs de andere kant was het ook niet gezond om de hele bevolking met een rekker vast te houden en dan ineens los te laten. Ik denk dat het resultaat van die inhaalbeweging binnen een paar maanden zeer zichtbaar zal worden bij mensen. Ik hoop dat ik daar niet één van ben.

“Ik hou van dat ‘Je m’en-foutisme’ dat in Brussel hangt.”

Hebt u nog dromen die u graag wil waarmaken?
Ik begin eraan te denken om een huis te renoveren. Het lijkt me heel leuk om samen met mijn vriendin een boerderij of hoeve op te knappen en dan uiteindelijk onze kinderen daarin los te laten. Ik zou nog steeds in de côté van Brussel willen wonen, maar wel in het landelijke deel. Ik woon nu in Schaarbeek in een heel mooi appartement waar ik mij zeker nog drie of vier jaar zie wonen, maar de volgende stap is een woonplaats op fietsafstand van Brussel centrum.

Maar u hebt Antwerpse roots? Waarom wel Brussel en niet Antwerpen?
Ik heb nooit echt een klik gehad met Antwerpen, ik voel mij meer thuis in Brussel. Ik hou van dat ‘Je m’en-foutisme’ dat in Brussel hangt. Je kan over straat wandelen, dragen wat je wil en je gedragen zoals je wil. Er heerst hier een soort anonimiteit, maar tegelijkertijd ook een hele mooie broederschap. Dat multiculturalisme vind ik eveneens zeer interessant. Je kan elke dag een totaal onbekende ontmoeten en een nieuw persoonlijk verhaal horen. Sinds ik naar Brussel verhuisd ben, is openheid ook meer in mijn systeem gedrongen. Ik heb niet het gevoel dat hier geen juist of fout is. Dat vind ik zo mooi aan deze stad.