We kennen hem intussen allemaal, al was Steven van Gucht voor velen nog een onbekende voor de pandemie. Bijna dagelijks zien we hem op de televisie passeren of lezen we zijn naam. Hij houdt ons op de hoogte van belangrijke informatie en loodst ons zo al meer dan twee jaar door de crisis. Tijd om de man achter de viroloog wat beter te leren kennen.
door Ada Dierick
Met een lach zwaait Steven Van Gucht de deur open. De werkdag, die hij vandaag van thuis uit heeft doorgebracht, zit erop. Van Gucht doet nog snel een telefoontje naar de radio om het aantal patiënten op intensieve zorg door te geven. Buiten is het al pikdonker en in de achtergrond hoor je de treinen zachtjes voorbij zoeven. “Ik heb het VRT journaal afgezegd voor u”, vertrouwt hij me toe.
U werd onverwachts een BV, heeft u er soms nood aan niet in te gaan op al die media-aandacht?
Steven van Gucht: “Het heeft zijn voordelen plots bekend te zijn. Zo krijg ik weleens korting en word ik wel eens sneller bediend bij de verzekeringen bijvoorbeeld. Maar soms moet ik het voor mijzelf wat rustiger aandoen. Bovendien is wat ik adviseer niet altijd populair. Zo zijn er altijd mensen die u niet moeten hebben. Die u verwarren met het virus. Mensen zoeken vaak een schuldige. Soms kiezen ze dan voor de boodschapper.”
Was viroloog worden een kinderdroom?
“Als kind wou ik ontdekkingsreiziger worden. Ik vind dat mij dat deels gelukt is. Op een ander niveau dan want ieder onderzoeker is in feite voor een stuk ontdekkingsreiziger. Je probeert daar te gaan waar het onbekende ligt. Daarvoor hoef je de jungle niet in te trekken of met een boot rond te varen. Je kan evengoed in je microscoop kijken en nieuwe dingen vinden.”
Heeft u last van beroepsmisvorming?
“Hmm… vroeger misschien een beetje… Ik ben minder geneigd naar exotische oorden te trekken sinds ik weet wat voor ziektes je er kan oplopen. Als ik ergens naartoe ga dan weet ik meestal wel goed welke virussen en parasieten er zitten. Een gouden tip die ik wil meegeven is nooit in stilstaand zoet water zwemmen in de tropen! NIET DOEN! (lacht). Je weet niet wat voor parasieten daar zitten. Daar moet je uit blijven.”
Vroeger meer dan nu dus?
“Toen mijn zoon pas geboren was, werkte ik in een labo met het rabiësvirus, beter bekend als hondsdolheid. Toen had ik wel een onredelijke schrik om het virus mee naar huis te nemen en mijn zoon te besmetten. Het was totaal irrationeel want je kan dat virus niet op die manier overdragen en dat wist ik ook. Het was de eerste keer dat ik met zo’n gevaarlijk virus werkte en een baby’tje in huis had… Ik denk dat jonge ouders dat wel herkennen.”
U heeft aan de Ugent gestudeerd. Was u een losbol in uw studententijd?
“Neen, helemaal niet. Ik studeerde met een studiebeurs want mijn moeder had niet veel geld. Met een studiebeurs mag je niet blijven zitten want dan verlies je die. Daarom gaf ik altijd prioriteit aan mijn studies. Achteraf gezien had ik misschien wat meer mogen profiteren want het is wel een unieke periode.”
Heeft u een goede band met uw ouders?
“Ja, ze waren wel niet samen. Bij mijn moeder woonden we in een sociale wijk in Opwijk en bij mijn vader, in het weekend, was dat in Merchtem. Hij had een boerderij. Mijn moeder was ernstig ziek wat ervoor zorgde dat ik vroeg volwassen was. Zij is onverwachts gestorven. Met mijn vader werd mijn band beter toen ik ouder werd. Veel kinderen verwijten hun ouders van alles en dragen dat lang mee in hun leven. Ik denk dat je daar mild in moet zijn. Je kan natuurlijk niet veralgemenen maar meestal doen ouders gewoon hun best. En ja… Soms is dat hun ‘verkeerde’ best.”
Wat is de belangrijkste waarde die u van thuis meekreeg?
“Respect hebben voor elkaar. Respect voor een andere mening, voor het anders zijn van anderen. ‘Leven en laten leven’, zegt mijn vader altijd. Dat je veel zaken niet kan controleren. Redelijk blijven. Iedereen heeft zijn gebreken en dat is oké zolang je redelijk blijft. Ook, uzelf niet te belangrijk vinden. Iedereen is vervangbaar. “
Zijn dat ook de waarden die u meegeeft aan uw zoon?
“Ik hoop het. Ik vind humor zeer belangrijk. Dat zit zo wat in dat redelijk blijven. Je mag jezelf niet te serieus nemen. Ik heb soms moeite met mensen die totaal geen humor hebben. En zij vaak ook met mij omdat ik vaak ook over ernstige dingen een kwinkslag maak. Dat is een coping mechanisme. Ik vind dat heel belangrijk die relativiteit.”
Aan uw muur hangen een paar schilderijen. Bent u een kunstliefhebber?
“Ja, van Bruegel heb ik enkele reproducties ophangen. Ook van mijn grootvader kan u een paar werken aan mijn muren terugvinden. Hij was een schilder dus van hem heb ik die liefde voor schilderkunst wat meegekregen. Toen ik student was hing mijn kamer vol met posters van Salvador Dali. Surrealisme vond ik heel interessant. Die creativiteit die kunstenaars hebben, heb ik wat minder, maar dat is iets wat ik enorm bewonder. “
Wat maakt u het meest gelukkig op dit moment?
“De kleine dingen. Iets gaan eten, iets drinken, wandelen. Gelukkig zijn is het geluk vinden in kleine dingen. Geluk is ook geen continue staat. Niemand kan heel de tijd gelukkig zijn, dat is met ups en downs. De familie momenten wanneer je samen iets doet. Genieten van de natuur. Ik zie bijvoorbeeld heel graag mijn kippen bezig. Zoals mensen een aquarium hebben met vissen, kijk ik naar mijn kippen. Dat zijn grappige beesten en die lijken ook erg op mensen. Als één kip denkt dat er iets gebeurt en die gaat kijken, schieten al die andere daar achteraan. Mijn kippen hebben enorm last van fomo (lacht).”
Hebben uw kippen ook namen?
“Ik groepeer ze zowat per naam op basis van hun karakter. Zo heb ik er twee die ik Le Pen noem naar Marie Le Pen omdat die de andere kippen steeds uit het nest duwden. Dan zijn er de Einstein kippen. Zij zijn iets snuggerder dan de anderen. En dan is er nog de generatie Balzak. Gewoon omdat dat heel arrogante kippen zijn.”
Kan u goed alleen zijn?
“Ja. Ik heb graag gezelschap, maar dat hoeft niet continu te zijn. Ik kan ervan genieten alleen te zijn maar ook weer niet te lang. Dan begint de eenzaamheid te wegen. Ik vind het leuk om in gezelschap te zijn en in drukte maar dan heb ik erna ook wel graag even een momentje alleen om terug te ont-drukken.”
Wat was de belangrijkste fase uit uw leven?
“Er is niet meteen een hele fase die ik zou durven noemen. Ik denk eerder aan plaatsen en kortere perioden. Als ik aan mijn jeugd denk waren dat de vakanties in de Ardennen. Dat vond ik altijd heel leuk. Mijn grootouders hadden er een camping en later had mijn vader een caravan in de Luxemburgse Ardennen. In de bossen aan een rivier. Als kind ravotten in de natuur, tenten bouwen, dennenappels smijten, dammen bouwen, vissen op forel. Dat zijn toch mijn mooiste herinneringen. Iedere periode heeft zijn charmes. Ik geniet vooral van de momenten.”
Meer verhalen
Acteur en politicus Walter De Donder: “Het drukke leven is mijn elixir”
“Ik geniet van de kleine dingen in het leven”
Nina Rey: “Ik heb de laatste jaren heel hard aan mezelf gewerkt”