8 september 2024

“Ik geniet van de kleine dingen in het leven”

Portret van Rob Bauer, voormalig Commandant der Strijdkrachten (CDS) van de Nederlandse krijgsmacht

Voor de meesten onder ons is hij een onbekende, bij Defensie een rolmodel. De Nederlandse luitenant-admiraal Rob Bauer (62) is een absolute persoonlijkheid in de militaire wereld. In 2021 gaf hij de fakkel als Commandant der Strijdkrachten (CDS) van de Nederlandse krijgsmacht door aan Generaal Eichelsheim. Datzelfde jaar werd hij verkozen als voorzitter van het NAVO Militair Comité in Brussel en verhuisde hij naar ons land. Een portret van Rob Bauer. 
door Camille Mignolet – foto’s Navo

Op een koude, grauwe vrijdagochtend word ik verwacht op de residentie van Admiraal Bauer. Voor het interview kan beginnen, moet ik nog even in het bijhuis wachten. Ik spreek er met iemand van zijn staf die me al lachend geruststelt: ‘Hij is heus niet zo eng als hij er uitziet, hoor’. Even later word ik door een warme Nederlandse stem en een stevige handdruk begroet. We raken aan de praat en voor ik het goed en wel besef, gaan onze kostbare drie kwartier in. 

Hoe was uw jeugd? 
‘Ik ben geboren in Nederland, als jongste van vier. Mijn moeder was binnenhuisarchitect en mijn biologische vader heb ik nooit gekend. Hij overleed toen mijn moeder amper vier maanden in verwachting was van mij. Ze was vier jaar weduwe en moest heel hard werken om het hoofd boven water te houden terwijl ze voor ons zorgde. Tijdens een skivakantie leerde ze mijn stiefvader kennen. Voor zover ik me kan herinneren, is mijn stiefvader altijd mijn vader geweest. Voor de rest had ik eigenlijk een vrij gewone jeugd.”
“In 1995 ontmoette ik mijn echtgenote Maaike, die nu als anesthesiste werkt in een ziekenhuis in Den Haag. Inmiddels hebben we samen drie kinderen: Teun (22), Benthe (21) en Bram (19). Vóór ik verkozen werd als voorzitter van het Militaire Comité van de NAVO, woonde ik samen met hen in de buurt van Den Haag. Maaike en ik wonen nu grotendeels in België, in een prachtig huis met een prachtige tuin. Ik heb het voorrecht om hier te wonen tot mijn functie er opzit. Maaike werkt wel nog in Den Haag. Ze probeert zo veel mogelijk hier te zijn, zeker voor bepaalde gelegenheden zoals recepties en diners. Al lukt dat niet altijd even goed door haar werk.”

U was in uw tijd bij de marine vaak weg van huis, welke impact had dit op uw gezinsleven? 
“Als het gaat over het runnen van ons gezin, verdient Maaike het grootste compliment. In mijn tijd bij de marine heeft zij het gezin draaiende gehouden, terwijl ze ook nog fulltime werkte. Dat is een hele prestatie. We hebben allerlei vormen van oppassen gehad. Gastoudergezinnen waarbij we de kinderen ‘s ochtends afzetten en op het einde van de dag weer ophaalden. Na een tijdje wilden onze kinderen geen oppas meer, waardoor ze vrij jong zelfstandig zijn geworden. We hadden geen andere keuze en moesten onze aanwezigheid compenseren met kwaliteit in de plaats van kwantiteit. We brengen dus niet heel veel tijd door samen, maar de tijd die we hebben, is dan wel heel belangrijk. Ik denkt dat dat bij ons wel aardig gelukt is, al vraag je dat misschien beter aan mijn kinderen.” (Lacht) 

Nu bent u nog verder van huis, hoe moeilijk was het om die stap te zetten en een deel van uw leven achter te laten in Nederland? 
“Zoals elke stap in mijn carrière, hebben we dit goed besproken. Ik werd verkozen voor deze functie. Ook de keuze om mee te doen aan deze verkiezing, hebben we op voorhand besproken. Het voordeel is natuurlijk wel dat Brussel niet het andere eind van de wereld is, je bent op twee uur terug in Den Haag. De impact valt in die zin dus mee. De kinderen komen ook met enige regelmaat naar hier. Dit huis is een prachtige plek en dat vinden zij ook.”

U hebt een zeer drukke agenda, maar wat doet u graag in uw vrije tijd? 
“We hebben twee grote honden, Tess en Flinn, waar veel mee gewandeld moet worden. Dat vind ik heerlijk om te doen. Ook lezen vind ik fijn. Daarnaast vind ik het leuk om te klussen, zoals wij dat in Nederland noemen. Dingen verbouwen in het huis, in de tuin werken, noem maar op. Ik probeer een beetje te hardlopen en te fietsen, maar dat doe ik veel te weinig. Het is vaak een kwestie van prioriteiten stellen en sporten krijgt iets te weinig aandacht.”

In 1981 ging u studeren aan het Koninklijke Instituut voor de Marine (KIM). Waarom besloot u destijds bij de marine te gaan? 
“Het grappige is dat ik dat eigenlijk niet zo goed wist. Ik twijfelde als zeventienjarige jongen tussen Economie in Groningen, Civiele Technieken in Delft en het KIM in Den Helder. Ik dacht toen dat twee van de drie waarschijnlijk zouden zeggen dat ik niet mocht komen en dat ik de derde dan maar zou doen. Uiteindelijk werd ik voor alle scholen geaccepteerd, dus moest ik toch een beslissing maken. Ik koos voor de Marine omdat je drie jaar moest studeren, dan een praktijkperiode deed van een jaar en dan nog eens twee jaar studeerde. Het grappige is dat de twee andere studierichtingen waarin ik interesse had, in mijn loopbaan terug zijn gekomen. Ik ben veel in contact gekomen met techniek bij de marine. Zowel in de voortstuwing als in de sensoren en wapensystemen is technische kennis heel belangrijk. Toen ik later in het ministerie ging werken, kwam ik in contact met economie. Dat jongetje van zeventien wist kennelijk welke elementen ik interessant vond en waar ik later ook nog eens redelijk goed in bleek te zijn.”

“We hebben met z’n allen gehoopt dat iets gruwelijks als de wereldoorlogen nooit meer zou gebeuren en we hebben zo hard gehoopt dat we erin gingen geloven”

In februari, en wellicht daarvoor al, kreeg uw functie een hele nieuwe dimensie. 

Er valt een lange stilte in het interview. “Het is ontzettend naar wat er in Oekraïne gebeurt. Tegelijkertijd heeft het voor een bewustwording gezorgd in West-Europa. Met name dat we Defensie te lang verwaarloosd hebben en dat de gedachte dat oorlog in West-Europa nooit meer zou plaatsvinden, wensdenken was. Dood en verderf is op een grote schaal in het hart van Europa teruggekeerd.”
Opnieuw is het even stil. “We hebben te lang gedacht dat, als je economische banden hebt met een land, er nooit meer oorlog zou komen en dat is niet gebeurd. Als een autocratische leider zoals Poetin op een gegeven moment besluit om een oorlog te beginnen én de krijgsmacht heeft waarmee hij dat kan, dan zal hij dat ook doen. Als we de waarden waarvoor we staan en de manier waarop we ons leven willen leiden, willen behouden, moeten we hierin investeren. Ik denk dat dat voor ons allemaal een les moet zijn. We moeten investeren in de krijgsmacht en in goede spullen, maar de wil om te vechten is het allerbelangrijkste. Dat zie je nu gebeuren in Oekraïne. Ondanks de enorme verwoesting, ondanks het feit dat ze zonder elektriciteit zitten, ondanks dat ze geen of weinig water hebben, gaan de Oekraïners door. Want deze oorlog verliezen, zou betekenen dat ze hun land kwijt zijn. Het is daar heel naar en toch zie je dat de bevolking bereid is heel ver te gaan. Je bent met z’n allen aan het overleven.”

Is een wereld zonder oorlog onmogelijk? 
“Het is in theorie niet onmogelijk, maar het betekent wel dat iedereen in de wereld dat moet willen nastreven. Iemand zoals Poetin kan besluiten om een land binnen te vallen zonder dat heel veel mensen daar bezwaar tegen hebben. Ook China, wiens ambities zich niet langer te beperken tot hun eigen grondgebied, wil misschien wel Taiwan inlijven. Dat zijn eigenlijk allemaal zaken die niet kunnen plaatsvinden zonder conflict. De gedachte van een vreedzame wereld onderschrijf ik helemaal. Net zo goed als dat ik zou willen dat er een wereld was zonder kernwapens. Maar de werkelijkheid is nu eenmaal dat er kernwapens zijn. De NAVO heeft kernwapens, maar niet omdat we dat fijn vinden. Als je dat niet hebt, ben je kwetsbaar. Het is wat ze in het Duits Realpolitik noemen. De realiteit is harder dan de droom die zoveel mensen hebben. Ik begrijp die droom, maar helaas is die erg moeilijk te realiseren. We hebben met z’n allen gehoopt dat iets gruwelijks als de wereldoorlogen nooit meer zou gebeuren, zo hard dat we het geloofden. Zonder ons te realiseren dat de werkelijkheid niet altijd overeenkomt met die droom. Ik denk dat Oekraïne ons nu laat zien dat de wereld helaas veel harder is.”

Binnen enkele jaren zit uw tijd als voorzitter van het Militaire Comité erop. Wat zou u daarna willen doen? 
“Na deze functie stop ik sowieso bij Defensie, want normaal gezien is er maar één iemand met mijn rang. Er is maar één viersterren-Admiraal in de Nederlandse krijgsmacht en dat is de CDS. Omdat ik een internationale functie heb gekregen, ben ik nog steeds in actieve dienst. Mijn aflosser, Generaal Eichelsheim, is de militair met de hoogste rang in Nederland. Ik ga hierna met pensioen. Als ik me nog steeds voel zoals nu, dan kan ik me niet voorstellen dat ik echt stop met werken. Wat ik precies ga doen, daar moet ik nog eens goed over nadenken. Ik heb eerlijk gezegd nog geen tijd genomen om daarover na te denken, maar ik wil wel bezig blijven.”

“Ik denk dat het fijn zal zijn om gewoon eens thuis te zijn en van elkaar te kunnen genieten”

Als u het allemaal opnieuw zou mogen doen, wat zou u dan anders doen? 
“Ik heb nergens spijt van. Dingen die onbedoeld gebeuren, zou ik achteraf wel opnieuw willen doen. Maar als ik terugkijk op mijn leven en de keuzes die ik gemaakt heb, dan ben ik heel dankbaar voor dit mooie leven. Een deel loopt niet altijd volgens plan, maar het leven is meer dan dat en de dingen lopen gewoon zoals ze lopen. Als ik terugkijk, zou ik de grote keuzes in mijn leven; dat ik naar de marine gegaan ben, de partner die ik gekozen heb, het feit dat we kinderen hebben, stuk voor stuk opnieuw maken.”

Wat staat er nog op uw bucketlist? 
“Ik heb ongelofelijk veel kansen gekregen. Ik heb veel van de wereld gezien, zowel bij de marine als in deze functie. Reizen om te reizen echter, die behoefte heb ik niet. Het is niet zo dat ik zeg: ‘Oh God, ik moet nog ergens naartoe of anders heb ik niet geleefd’. Ik ben niet echt iemand met een bucketlist. Ik ben enorm blij met alle kansen die ik gehad heb, de dingen die ik heb mogen doen en de mensen die ik heb leren kennen. Ik denk dat het fijn zal zijn om gewoon eens thuis te zijn en van elkaar te kunnen genieten. In het voorjaar ga ik met mijn kinderen naar een concert van Stromae, want dat zijn natuurlijk heel waardevolle momenten om met je kinderen mee te maken. Het zit hem misschien wel meer in de kleinere dingen dan de hele grote dingen. Ik hoef niet zozeer te bungeejumpen of de Himalaya te beklimmen. Ik wil kunnen genieten van de kleine dingen in het leven.”

Voor ik het weet, is de tijd om en zit ons gesprek erop. We nemen afscheid met een laatste stevige handdruk. Terwijl ik naar buiten loop, lach ik; Admiraal Rob Bauer is inderdaad heus niet zo eng als hij eruitziet.