15 februari 2025

Erasmix

(site momenteel in opbouw)

Van slachtoffer tot boegbeeld: Ayke Gubbels vertelt over seksueel geweld

In mei 2019 bleef ons land verweesd achter na de moord op Julie Van Espen. Een week later vond er een stille mars plaats in Antwerpen. Die mars  leidde tot de oprichting van punt.vzw, een organisatie die hulp biedt aan slachtoffers van seksueel geweld. Twee jaar later is seksueel geweld tegen vrouwen helaas actueler dan ooit en wordt punt.vzw steeds meer gezien als het boegbeeld in die strijd. Aan het hoofd ervan staat Ayke Gubbels, therapeute en zelf slachtoffer. Wat is haar verhaal?
door Hester Vanermen

Het begon bij jou allemaal met een persoonlijke ervaring, je bent namelijk zelf slachtoffer van seksueel geweld. Hoe blijf je als mens achter na zo’n ingrijpende gebeurtenis?
“Op het moment zelf besef je niet dat het een impact gaat hebben, dus je gaat verder met je leven. Maar het speelt altijd mee. Je merkt dat seksualiteit stroef gaat en dat je visie op relaties verandert, maar je bent je niet bewust van hoe dat juist komt. Je verliest een beetje contact met jezelf.”

In Club Flo, een programma over seksualiteit met Flo Windey op VTM, vertelde je dat je drie keer slachtoffer werd, de eerste twee keren was je nog geen tien jaar oud. Besefte je toen wat er gebeurd was?
“Van de eerste keer weet ik niet veel meer. Ik heb daar geen concrete herinneringen aan. De tweede keer, ik was toen negen en de dader veertien, was ik mij er wel heel bewust van. Ik besefte niet dat het fout was, wel dat er iets niet klopte. Ik vertelde het daarna direct aan mijn papa, dat was al lachend en wenend tegelijk. Ik was helemaal overweldigd.”

Hoe heeft je papa gereageerd?
“Niet zo goed, hij wist niet hoe hij moest reageren. Hij heeft dat heel sterk geminimaliseerd. Uiteindelijk heb ik het ook aan mijn mama verteld en zij is wel naar de politie gegaan, maar ik ben nooit zelf betrokken bij de zaak. Ze hebben mij wel ondervraagd. Als kind komen die vragen heel raar over, hé. Ze vroegen bijvoorbeeld of hij was klaargekomen, maar je weet als kind niet wat dat is. Dat hebben ze dan moeten uitleggen. En daar stopte het, alles wat daarna nog gebeurde, daar wist ik niets van. Tot de dader zelf jaren later, toen ik al zestien was, mij heeft gecontacteerd. Hij had een heel groot schuldbesef. Hij wist mij toen te vertellen dat hij veroordeeld was en verplicht therapie had gevolgd.”

Heb je hem kunnen vergeven?
“Ja en nee. Zijn gedrag was heel fout, maar ook wel gewoon een jonge fout. Dat klinkt heel raar dat ik dat zo zeg. Het is iemand op wie ik heel kwaad  kan zijn voor alle duidelijkheid, maar ik kan ook begrip voor hem hebben. Meer ook niet. Hem echt vergeven… Ik denk niet dat dat gaat. Toen hij me contacteerde hebben we gepraat, maar ik denk dat hij zich voornamelijk schuldig voelde en probeerde daar een antwoord op te vinden. Dat gesprek is ook helemaal niet goed verlopen. Hij stond al veel verder in zijn proces aangezien hij therapie had gevolgd. Ik had daar nog niets mee kunnen doen. Ik was niet eens op het punt dat ik kon zeggen: dat was seksueel misbruik. Toen hij mij dat zei had ik iets van ‘wat wordt er nu tegen mij gezegd?’. Hij was daar heel hard van geschrokken en is boos weggegaan. Sindsdien heb ik hem niet meer gehoord. Ik heb ook niets meer nodig van die man. Het is wel helend om te horen dat het niet jouw schuld is, want het is gemakkelijk om te denken ‘ik moet wel iets fouts hebben gedaan om dit te verdienen’.
Heel veel seksueel geweld is ook anders dan het clichébeeld dat wij ervan hebben. Het is niet de boze dader die achter een muur staat en je van je fiets trekt. Zo zijn er een paar, maar er is vaak een context. Bij mij was die context de laatste keer dat ik misbruikt werd, dat ik gedronken had en ik was bij iemand die ik kende. Dan ga je daar over nadenken. Wat was er gebeurd als ik niet gedronken had? Had ik niet duidelijker ‘nee’ moeten zeggen? Je weet niet hoe je lichaam reageert in fight or flight, en als geen van beide een optie is, bevries je. Op dat moment wordt je spraakvermogen lam gelegd, het is fysiek onmogelijk om ‘nee’ uit te spreken. Dat weten veel slachtoffers niet, waardoor ze zich snel heel verantwoordelijk voelen. Dat is mij pas opgevallen bij latere partners. Ik merkte dat, wanneer ik iets niet fijn vond tijdens de seks, ik dat niet gezegd kreeg. Soms zei ik het twintig keer in mijn hoofd, maar lukte het niet om het uit te spreken. Je lichaam reageert dus hetzelfde tijdens gewone seks als bij een verkrachting, omdat het de situatie herkent.”

Is het misbruik altijd aanwezig in je leven?
“Je kan dat vergelijken met een gebroken been. Dat herstelt zich en je zal daar weer op kunnen wandelen, maar als je lange boswandelingen maakt, zal je altijd last hebben van dat been. Het blijft een gevoelige plek. Het wordt een onderdeel van je persoonlijkheid, maar het heeft niet mijn leven bepaald. De nadruk ligt altijd heel sterk op het misbruik, maar er is ook een heel ander deel in mijn ontwikkeling dat mij gemaakt heeft tot de persoon die ik ben.”

Heb je hulp gezocht nadat je misbruikt was?
“Ja, maar veel later. Dat was eigenlijk heel maf. Ik woonde net samen, ik had een job met structuur  en ik had een vast inkomen. Op het moment dat alles heel rustig was in mijn leven, besefte ik pas hoe onrustig ik zelf was. Toen heb ik besloten om in therapie te gaan. Dat was ook mijn persoonlijke motivatie om Toegepaste Psychologie te studeren.”

Is de therapie die je geeft aan anderen eigenlijk ook nog een beetje therapie voor jezelf?
“Nee, echt niet. Je kan geen therapie geven als je je eigen emoties niet aan de kant zet. Mensen gaan je af en toe dingen vertellen die je raken, maar je kan op dat moment niet met je eigen emoties bezig zijn. Je kan wel relevante dingen teruggeven die jou hebben geholpen, maar als iets mij raakt in therapie reken ik daar later mee af.”

De daders van het misbruik op je achttiende zijn vrijuit gegaan, is dat geen tweede slag in het gezicht?
“Ik denk dat ik daar een beetje een uitzondering ben. Ik heb pas klacht ingediend toen ik 24 of 25 jaar was. Ik wist op voorhand dat de kans dat die klacht tot iets zou leiden heel klein was. Ik was toen punt.vzw aan het oprichten en het voelde heel raar om dan zelf geen klacht te hebben ingediend. Ik dacht: als ik er maatschappelijk iets mee wil doen, moet ik misschien ook mezelf serieus nemen . Als ik de vzw niet had opgericht had ik waarschijnlijk geen klacht ingediend.”

Zou je nu van jezelf kunnen zeggen dat je het verwerkt hebt?
“Vroeger viel het regelmatig voor dat zaken mij triggerden of lichamelijk lastig waren en ik niet begreep hoe dat kwam, dat is nu voorbij. Dat wil niet zeggen dat ik het bij momenten niet moeilijk heb of dat ik bijvoorbeeld niet nog eens een herbeleving ervaar, maar ik weet op dit moment wel heel goed wat er gebeurt en hoe ik daar mee moet omgaan. Als je verwerken zou bekijken als ‘ik heb er absoluut geen last meer van’, dan vrees ik ervoor. Anderzijds is het ook een thema dat mij gebracht heeft waar ik nu sta, maar soms is het wel frustrerend. Op momenten dat het lastig is, denk ik soms ‘ik heb hier geen tijd voor’, omdat ik dan een vergadering heb bijvoorbeeld.
Punt.vzw komt meer en meer in de belangstelling te staan als het gaat over seksueel geweld. Ik had nooit gedacht dat het allemaal zo groot ging worden. Ik was op het moment van de mars  bezig met uitdenken wat ik kon doen. Een praatgroep lanceren bijvoorbeeld en psychologen die rond dit thema werken in Antwerpen proberen bij elkaar brengen. Nu zijn we twee jaar verder en heb ik vijf coördinatoren en vrijwilligers die ik nog nooit heb gesproken. Ik wil gewoon een goede toekomst voor de vzw. Als we op een punt komen dat iemand anders beter kan coördineren of leiden, dan geef ik het met plezier uit handen. Ik zal wel nog heel betrokken zijn. Ik zie mij sowieso altijd met dit thema bezig zijn. Ik zie mij ook nog vormingen geven of voltijds therapeut zijn.”

Kan je als je werkt rond seksueel geweld ooit een gevoel van voldoening hebben?
“Ik denk het niet. Ik heb ooit gesproken met de coördinator van Vluchtelingenwerk Vlaanderen, die zei al lachend: ‘Als je in de sociale sector zit en je wil een mentaliteitswijziging, dan kan je blijven strijden. De kracht is om niet verbitterd te worden en áls je verbitterd bent, de fakkel door te geven aan de volgende.’ Je kan gemakkelijk gefrustreerd raken. Er gaat geen punt komen waarop je denkt: ‘Nu is het in orde, se’. Het gaat over mensen hun idee veranderen en dat lukt niet in een paar jaar. Je moet leren tevreden zijn met wat er wél al veranderd is.”