15 februari 2025

Erasmix

(site momenteel in opbouw)

Op zoek naar de Belgische friet

Toeristen die afzakken naar ons klein landje weten één ding zeker: ze moeten de Belgische wafels, chocolade en vooral de Belgische friet proeven. We nemen deze Belgische vondst onder de loep. Of is het helemaal geen Belgische uitvinding?
door Wouter De Rycke

Om te achterhalen waar deze goudgele staafjes zijn ontstaan, verdiepte ik me in het boek ‘Van aardappel tot friet’. Hieruit bleek dat de aardappel afkomstig is uit het Andes gebergte, waar die al dertienduizend jaar in het wild groeit. Pas in 1530 kwam de ‘harde knol’ in Europa terecht. Ruim tweehonderd jaar later was er voor het eerst sprake van ‘Pomme de terre frite’. Parijzenaren Diderot en d’Alambert hadden bedacht om aardappelen in zout water te koken en vervolgens als kleine schijfjes in boter te frituren.

Biefstuk-friet
De gefrituurde aardappelschijfjes vielen duidelijk in de smaak. 29 jaar maakte de Fransman Grimod de la Reynière de eerste biefstuk-friet. Tot nu toe lijkt friet een Franse uitvinding, dat hadden ook de Engelsen zo begrepen. Het Engelstalige kookboek: ‘The economical cookery book’ had dan ook een specifieke naam voor deze bereidingswijze: French Fried. Dit komt u wellicht bekend voor. Toch kwam er twintig jaar voor de uitgave van dat boek, in 1838, een Belgische uitvinding in het verhaal. De eerste kermisfrituur ontstond in Luik onder de naam Fritz. Hier stond het gerecht: ‘Crompîres frich’ op het menu, gefrituurde aardappelschijfjes in een puntzak.

De Belgische Fritz had op zeventienjarige leeftijd friet ontdekt toen hij in Parijs was. Hij heeft de Parijse ontdekking, dus ver-Belgischt’. Later kwamen er ook frietkarren los van de kermis. Frieten groeiden uit tot krokante reepjes aardappel, wie als eerste de aardappelen in reepjes heeft gesneden is onduidelijk. Friet is dus niet honderd procent een Belgische uitvinding, maar we promoten het toch trots alsof het dat wel is.

Als we het over friet hebben, dan kunnen we het frietmuseum in Brugge niet vergeten. Dat museum is het enige ter wereld dat de hele geschiedenis van de aardappel uitlegt. Het frietmuseum neemt je mee naar de kolonisaties in Zuid-Amerika en de invloed hiervan op onze eetcultuur. Voor wie kickt op weetjes is dit ideaal, je wordt overvallen met feitjes over aardappelen. Gelukkig gaan ze snel genoeg verder naar waar het echt om draait: de friet.

Het museum geeft een kijk achter de schermen in een frituur, maar toont ook het productieproces van diepvriesfrieten. De collectie aan werktuigen, ovens en meer is indrukwekkend. Je ziet de hele geschiedenis voor je staan. Het is dus zeker geen museum dat enkel op toeristen focust.

Het volgende punt van onze doorlichting is de frietkotcultuur. Sinds 2014 is deze opgenomen op de Inventaris Vlaanderen als immaterieel cultureel erfgoed en in 2016 ook in Wallonië. Frieten zijn dus officieel een deel van het Belgische erfgoed. Dat kan ook moeilijk anders, als je weet dat er ruim vijfduizend frituren zijn in België. Elke frituur heeft toch zijn eigen stijl, maar het ambacht is gemeenschappelijk.

© Pexels, Emmanuel Codden

Dit is uiteraard niet de eerste keer dat de friet zijn plek krijgt in een artikel. In 2017 bracht de Frietkotraad een Frietkotgazet uit. Hier werd de frietkotcultuur uitgelegd aan klanten. Frietkramen verkochten samen over heel België 300.000 exemplaren. De enige vraag die de Frietkotraad nog heeft is: “Wanneer wordt onze frietkotcultuur erkend bij UNESCO?” Ze stelden zich alvast enkele keren kandidaat.   

Voor toeristen is onze hoofdstad een van de populairste steden. Daarom moet onze Belgische friet er goed vertegenwoordigd zijn. Het blijkt geen probleem om hiervan enkele voorbeelden te vinden. Ik bracht tien frituren uit Brussel in kaart, ze zijn niet allemaal even voor de hand liggend, maar ze hebben stuk voor stuk iets aparts.

(Scroll op de foto voor meer info)

Op 22 maart 2024 is Frituur Hazegras verkozen tot Beste Frituur in België. Dit is al de tweede keer, na hun overwinning in 2021. De prijs werd uitgereikt door Takeaway.com. De gemiddelde score die de frituur behaalde op die website was 4,9 op 5. De Oostendse frituur wordt al twintig jaar uitgebaten door Niko Geldhof. Hij is als voormalig schepen geen onbekende in Oostende. Toch focust hij zich nu liever op de frituur en laat hij politieke ambities liggen.

Naast Frituur Hazegras zijn er nog andere frituren die vaak vernoemd worden als beste. Frit Flagey is daar één van, voor de uitbating van deze frituur zijn er om de zeven jaar ‘verkiezingen’. Na zeven jaar beslist de gemeente Elsene opnieuw welke kandidaat de vergunning krijgt. De Frietketel in Gent doet het ook goed. Zij zijn in 2022 door de lezers van Het Nieuwsblad verkozen tot beste frituur . De hemel op aarde voor vegetariërs die graag ook een frituursnack willen.

Doorheen de jaren zijn frituursnacks niet altijd vanzelfsprekend geweest. Pickles of een hardgekookt ei waren vaak de standaard. Soms kon je ook nog kiezen uit een zure haring of een cervela. In de jaren ’50 kwam er de introductie van de diepvries. Die liet veel nieuwe snacks toe zoals de frikandel (of curryworst) in 1958 of de bami begin jaren ’60.

Door de opkomst van pita- en kebabzaken kreeg de frituur internationale concurrentie. Veel frituren boden daardoor ook andere zaken aan zoals kebab of pita. Zo ontstonden de snackbars, waar het hoofdproduct wel nog steeds friet is. Verder speelt fastfoodketen McDondalds ook een grote rol in de huidige frituur. Zo is de opkomst van een hamburger grotendeels aan hen te danken. Net zoals bij de opkomst van de pitazaken volgen de frituren opnieuw de trend. Zo maakt de hamburger zijn introductie in de frituur.

De snacks zijn belangrijk, maar we mogen toch ook zeker de sauzen niet vergeten. Wie frieten eet, neemt daar vaak saus bij. Dat is al lang vanzelfsprekend, ketchup of mayonaise gaan al sinds de eerste helft van de twintigste eeuw mee. Ook stoofvleessaus, andalouse, mosterd of tartaar deden niet veel later hun intrede. De vele andere varianten kwamen er pas nadat de grote bedrijven zoals Devos & Lemmens of Heinz op de markt kwamen.

Frieten betekenen dus veel voor de Belg, wetende dat ze deel uitmaken van ons erfgoed en er 4.643 frituren zijn over heel België. Met 581 gemeenten betekent dit gemiddeld 7,9 frituren per gemeente. De vraag is nu alleen nog hoe vaak de Belg naar de frituur gaat en of die nog graag zelf frieten bakt.

(Lees verder onder de poll)

Uit onderzoek van de VLAM blijkt dat zestig procent van de Vlamingen één keer per week frieten eet. Dat wil niet zeggen dat deze frieten van de frituur komen. Net niet de helft van de frieten wordt thuis gebakken en slechts een kwart van de frieten wordt buitenshuis geconsumeerd. Aan de hand van deze cijfers kunnen we het belang van de Belgische friet niet in twijfel trekken. De frietkotcultuur is iets wat we met trots ons erfgoed mogen noemen.